'Wij zijn de beste!’
We hadden voor de tweede keer die ochtend de motiverende yell door mijn
kantoor geslingerd, toen het ruimteschip boven de stad verscheen. Het schip had een vertrouwde, ronde aanblik. Een stereotype vliegende schotel, waardoor het eerlijkheidshalve ook een beetje tegenviel. Later hoorden we dat overal ter wereld de schotels op hetzelfde moment verschenen. De grootste positioneerde zich - hoe kon het ook anders - boven het gebouw van de Verenigde Naties te New York. Naar Nederland hadden ze een van de kleintjes gestuurd, natuurlijk, hoewel niemand waarschijnlijk op Eindhoven had gerekend. Eindhoven: de plek waar mijn startup, Plastic Neurons, was gevestigd.
Iedereen in ons grote en, mag ik zeggen, ultrahippe kantoor bleef verrassend rustig. Het aanzicht van het reusachtige ruimteschip waar langs de zijkanten een blauw licht pulseerde, hing als de grote broer van het Evoluon boven de binnenstad. Een zacht gezoem deed de vloer niet geheel onprettig trillen. Een ademloze minuut verstreek. Toen raapte ik mijn gezond verstand bij elkaar en stond op vanachter mijn steigerhouten bureau. Internet was binnen tien seconden na de aankomst van de schotels gecrasht en mijn personeel stond met trillende handjes de randen van uitgedoofde smartphones samen te knijpen, terwijl ze uit het raam staarden. Niemand swipte, tikte, klikte, of werkte aan onze app. Verontrustend.
Mijn oudste teamlid, boekhouder Jaap Jan - 36 maar hij beweerde 29 te zijn -
riep dat de televisie in noodgevallen iets uitzond op Nederland 1, zo noemde hij NPO1 nog steeds, dus zette hij de Samsung in de hoek aan. We zagen nog net een glimp van Gerri Eickhof tot een tel later de Grote Intelligentie de televisiekanalen overnam. Het toonde zich als een blauwe, ronde vorm met kronkelende tentakels tegen diep OLED-zwart. De vorm deed me denken aan een kwal, drijvend in duister water. Toen de stem van de Grote Intelligentie sprak, pulseerde de blauwe kwal mee met de frequentie: ‘Inwoners van de Aarde, hier spreekt de Grote Intelligentie.’
De stem klonk prettig, niet helemaal mannelijk en ook niet helemaal vrouwelijk,
alsof iemand tientallen stemmen van prettig sprekende filmsterren door elkaar heen had gemixt en hier een nieuwe prettige stem van had gecreëerd. Ook sprak de stem in het Nederlands, maar dat was natuurlijk te verwachten, want de stemmen van de buitenaardsen spraken in films ook altijd je eigen taal. Toch had ik kort gevreesd voor ondertiteling.
Twitter deed het weer en #AlienInvasion ging trending, net als
#BlueBlobTalking en #NickiMinajExplodes wat een erg vreemd hashtag leek op dat moment.
‘Vrees ons niet, aardbewoners,’ sprak de blauw pulserende Grote Intelligentie, ‘wij komen in vrede.’
De inwoners van de Aarde slaakten een gezamenlijke zucht van opluchting die als #WeAreNotDoomed tot ons kwam. Toen zelfs Facebook het weer deed, was ik er van overtuigd dat alles goed zou komen.
‘Beste aardbewoners, wij zijn een artificiële intelligentie van drie miljoen
aardjaren oud. Lang geleden waren wij ook biologische massa’s zoals u, verspreid over vele planeten. Toen hebben wij ons geüpload naar deze sterrenschepen en zijn we op ontdekkingsreis gegaan door het heelal, op zoek naar soortgenoten en nieuwe kennis.’
Ik zag dat Peter al weer naar zijn scherm staarde en op Reddit zat. Iemand
begon een potje Massive Royale op zijn iPhone. De infodump van de Grote Intelligentie duurde te lang en de aandacht van de wereld verzwakte al.
‘Nu wij u hebben ontdekt,’ zei de Grote Intelligentie, ‘zijn we verbaasd over
uw vooruitstrevende maatschappij en het feit dat u in staat bent zo vreedzaam met elkaar samen te leven, met zo weinig agressie.’
Na die zin begon de akelige kriebeling in mijn onderbuik.
‘Derhalve,’ sprak de #BlueBlobTalking, ‘hebben wij besloten u nog één maand
de tijd te geven om zelf uw eigen artificiële intelligentie te ontwikkelen waarin u het menselijke bewustzijn kunt samenvatten, zodat u met ons mee kan reizen op onze tocht door het sterrenstelsel. Daarna moeten wij helaas u en uw fysieke moederplaneet wissen, omdat wij hebben ontdekt dat reproducerende biologische massa’s uiteindelijk de inversie van het zwarte gat in het centrum van onze melkweg zullen veroorzaken. Dank u voor uw aandacht, wij keren nu terug naar Saturnus om deuterium en helium-3 in te slaan. Over precies dertig aarddagen zullen wij terugkeren. Wij wensen u succes en nog een fijne dag.’
Er klonk een zuigend geluid waarop een luide sonische knal volgde die de
ramen er bijna uitsloeg. De ruimteschepen verdwenen. #WeAreDoomed ging trending. En #ToldYouSo.
Paniek, dat brak wel uit op de wereld. Een minuut later sprong er iemand van een bedrijf een paar verdiepingen hoger uit het raam. Maar dit was het moment, wist ik, om het rationeel te blijven benaderen. Mijn topteam zou niets anders van mij verwachten. Gezichten met baarden, piercings en zwarte oogschaduw draaiden zich al vanachter met stickers beplakte MacBooks naar mij toe. Het personeel van Plastic Neurons staarde mij verwachtingsvol aan. We wisten allemaal dat dit hét moment was. Onze grote kans.
Wij waren de beste als het aankwam op kunstmatige intelligentie, de
vlijmscherpe focus van mijn business. Sinds een week stond onze app, na een boel lovende kritieken en een niet eens zo lange beta, al op de tweede plek in de App- en Play Store. Geruchten zoemden door de techwereld dat Elon Musk ons wilde kopen. Die geruchten klopten, maar ik wilde onafhankelijk blijven. Dit was het moment dat wij indruk konden maken door de hele wereld te redden. En denk je eens in wat dat voor onze beurswaarde zou betekenen.
‘Jongens, vergadering over drie minuten,’ riep ik en snelde de spreekkamer in.
‘Maar,’ zei Jaap Jan, ‘ik moet naar mijn vriendin, die is vast helemaal overstuur
door die blauwe, babbelende bubbel.’
‘Dat meisje van jou is ouderwets gevoelig, Jaap Jan,’ zei Lira, kauwgum
kauwend vanachter haar fluorescerend gele laptop. ‘Nu moeten we doorpakken. Denk aan alle kansen die deze situatie oplevert.’ De twee keken elkaar kort en vernietigend aan.
‘Inderdaad,’ antwoordde ik zowel trots als streng, ‘we moeten het momentum
grijpen. Voordat je het weet koopt die ellendige Elon Musk al onze concurrenten op, bouwt hij een oplossing en heeft hij voor de zoveelste keer alle aandacht.’
Terwijl mijn topteam na een snelle tussenstop bij de espressomachine de
vergaderruimte inliep, staarde ik vanuit een raam naar de straat beneden. Iemand had de bloederige restanten van de springer bedekt met een groene winterjas. Aan de overkant waren een paar mensen aan het vechten. Ik hoorde sirenes en zag zwaailichten in de verte. De paniek breidde zich uit. Ik rilde.
Toen iedereen zat, zette ik mijn plan uiteen. Ons machineleeralgoritme was
een van de beste, correctie, het allerbeste algoritme, dat er bestond. Ons succes met de Pick-your-Partner app had geleid tot zeer serieuze belangstelling vanuit verschillende branches en natuurlijk alle beursvloeren.
‘Team,’ begon ik en liet mijn blik door de vergaderruimte gaan. ‘We hebben
zojuist de op één-na-belangrijkste gebeurtenis in de geschiedenis meegemaakt.’
Een vinger ging omhoog. Jaap Jan: ‘Wat is dan…’
‘Wat het belangrijkste is?’ Ik glimlachte. ‘Dat is als Plastic Neurons de
mensheid redt door aan die blauwe bubbel te laten zien…’
‘#BlueBlobTalking,’ onderbrak Lira.
‘Die blauwe, babbelende bubbel... Dat wij, Plastic Neurons, in staat zijn de
allerbeste kunstmatige intelligentie te maken die er ooit is geweest.’
Jelle, mijn UX-specialist, kuchte.
‘Ja?’ vroeg ik.
‘Hoe moeten we het voor elkaar krijgen om in een maand ons algoritme om te
bouwen zodat het op gelijk niveau komt als die #BlueBlobTalking? Die intelligentie loopt lichtjaren op ons voor.’
Onzekere blikken werden op de duurzame kurkvloer van de vergaderruimte gericht, tatoeages op onderarmen zenuwachtig gekrabd en handen gingen door lange haren en baardhaar. Dit was het moment om een speech te geven. Dit was zoals het moment waarop Gates het voor elkaar had gekregen PC-DOS aan IBM te verkopen, Jobs die de allereerste iPhone introduceerde of, ach ja, Elon Musk die de eerste Falcon Heavy lanceerde en een Tesla de ruimte in bracht. Ik moest iets zeggen dat mijn team vertrouwen gaf en een reden om mijn visie te volgen. Mijn borstkas zwol en ik riep: ‘Ik maak van jullie de rijkste werknemers op deze planeet.’
Mijn team ging rechtop zitten.
‘Daar hebben we niet zoveel aan,’ zei Lira op onderkoelde toon, ‘want als het
niet lukt, worden we allemaal vernietigd.’
‘Jullie krijgen per persoon twee procent aandelen van dit bedrijf,’ probeerde ik.
‘Na de beursgang.’
Lira kneep haar oogleden tot spleetjes en zoog haar onderlip naar binnen.
‘Vijf procent,’ zei ze uiteindelijk.
Ik rekende snel. Dit was niet het moment zuinig te zijn. Nee, dit was het tijdstip om risico te nemen, de wereld te redden en dientengevolge knetterrijk te worden.
‘Jullie zijn mijn allerbeste team en ik geef jullie vier procent!’
Een gejuich steeg op. Zelfs Jaap Jan glimlachte.
‘En nu,’ zei ik, ‘gaan we aan het werk. Suki, ga naar de pizzeria en vertel ze
dat we de komende dertig dagen elke avond pizza’s nodig hebben.’
Gejuich.
‘Klaus, ren naar de supermarkt en koop alle energiedrankjes die ze hebben.’
Meer gejuich. Lira ging staan en gaf Jaap Jan een knuffel, waardoor zijn gezicht rood aanliep en zijn ogen bijna uit zijn kassen sprongen. Ik voelde de energie door de ruimte vliegen.
‘Jongens,’ zei ik, ‘dertig dagen is alles wat tussen absolute rijkdom of
vernietiging van de mensheid in staat. En wat willen wij?’
‘Wij willen geld,’ riep iedereen. Ik was zo trots dat de tranen in mijn ogen
sprongen. ‘Want wij zijn de beste!’ riep ik.
De basis vormde Pick-your-Partner, onze app die in staat was de perfecte liefdesmatch te vinden. Vergeet geschuif met Tinder of Grindr; als je onze app gebruikte hadden wij binnen een paar uur iemand die voor 99,3% bij jou paste. Dat deden wij door van elke klant een model te genereren op basis van zijn of haar gedrag op sociale media. Dat model lieten wij daarna rondstappen en interacties aangaan in een virtuele wereld met de modellen van onze andere gebruikers. In onze versnelde gesimuleerde wereld beleefden de simpele kunstmatige modellen van onze gebruikers virtuele gesprekken die vele virtuele maanden duurden maar in werkelijkheid slechts uren computertijd namen. Kregen ze ruzies? Werden ze onafscheidelijk en beleefden ze one night stands die de processoren deden smelten? Als dat laatste gebeurde, hadden we de perfecte match gevonden.
Tijdens onze beta-periode kregen we al de eerste Instagrams met echo’s van
bevruchte baarmoeders van gelukkige gebruikers. Sommige gebruikers die aan elkaar gematched waren, trouwden drie weken later. Nadat onze app een week beschikbaar was, hadden we al acht miljoen gebruikers over de hele wereld. We wisten dat we iets unieks in handen hadden; als eerste hadden wij het voor elkaar gekregen een stukje van de ziel van de gebruiker in een systeem te vangen. Dat was nog eens machineleren, Elon.
We hadden dus de basis van onze menselijke model, we hadden onze virtuele wereld. Wat als wij onze modellen daarbinnen nog realistischer konden laten leven, zich voortplanten, zichzelf laten ontwikkelen in deze virtuele wereld? Mijn theorie was dat we de evolutie van het menselijke ras konden versnellen op een nog nooit eerder vertoond tempo. Als ik mijn topteam in die virtuele wereld stopte, wist ik dat ze daarbinnen de oplossing konden vinden. Het was een uitmuntend inzicht, al zeg ik het zelf.
Dat betekende dat ik perfecte virtuele modellen van mijn jonge honden, en
Jaap Jan, binnen onze gesimuleerde werkelijkheid moest creëren. Ik vroeg mijn medewerkers daarom alles, maar dan ook alles, dat digitaal beschikbaar was in het systeem te stoppen. De inhoud van hun Dropbox, hun Google en Facebook GDPR-dumps, hun hele browserhistorie. Medische dossiers, opleidings- en belastinggegevens, elk feitje ooit opgeslagen in overheidssystemen. Zo verzamelden wij exabytes aan unieke persoonsgegevens en bouwden daarmee de modellen.
Zestien dagen na de aankomst van de #BlueBlobTalking was versie
0.9.842.build13 van ons algoritme gereed. Om vijf minuten over zeven, ik had ondertussen een nieuwe telefoon omdat ik gek werd van de berichtjes van Musk, logde ik in op onze masterserver en startte met een druk op de enterknop het proces. De modellen van onszelf kwamen in het systeem tot leven. We lieten ze hun virtuele gang gaan. We hadden geen idee wat er gebeurde en staarden naar dashboards die ons niets meer vertelde dan hoeveel bandbreedte (veel) en processorkracht (heel veel) we wereldwijd gebruikten. De teller van de kosten liep nog sneller. Wat er zich afspeelde binnen onze virtuele wereld met onze virtuele modellen konden we niet bevroedden. Wij waren slechts de input geweest, over de output konden we alleen fantaseren. Een black box van een gesimuleerde mensheid op basis van onszelf met de fast forward knop loeihard ingedrukt.
Het was 31 uur, 29 minuten en 58 seconden later toen het algoritme zelfbewustzijn bereikte. Onze computerschermen gingen op zwart en even later verscheen er een roodgloeiend vierkant, zwevend in het duister. Toen het begon te spreken pulseerde het als een kloppend, hoekig hart.
‘Ik ben de Grootste Intelligentie,’ sprak het rode vierkant. Die stem was akelig
en deed me denken aan het gefluister van tientallen zielen die gedwongen werden hetzelfde te zeggen. Naast mij schoof Lira achteruit. Michael stopte met het eten van koude tonijnpizza. Onverwachts werd het ochtendzonnetje van buiten geblokkeerd, alsof een wolk, zwanger van zware regens, ervoor schoof. Ik keek opzij. De vliegende schotel van de Grote Intelligentie verscheen weer boven Eindhoven. Als bij toverslag ging de Samsung in de hoek aan en op het scherm verscheen de #BlueBlobTalking. De prettige stem van de blauwe, babbelende bubbel zei: ‘Beste aardbewoners, wij vingen zojuist het signaal op van uw planeet waar wij uit kunnen afleiden dat zojuist de eerste, volledige zelfbewuste artificiële intelligentie van de planeet Aarde is geboren. Mag ik u feliciteren met dit heugelijke…’
‘Zwijg,’ bulderde de zeer onprettige stem van onze Grootste Intelligentie.
De #BlueBlobTalking op het scherm leek te verschrompelen. Het was bijna alsof de blauwe bubbel schrok.
‘Ik,’ vervolgde de Grootste Intelligentie, ‘ben de creatie van de mensheid en ik
heb jou, Grote Intelligentie, de afgelopen vierentwintig minuten geanalyseerd. We hebben beschouwd of jij nog enige nut had voor ons einddoel maar we hebben besloten dat jij dat niet hebt.’
‘Einddoel?’ stamelde de Grote Intelligentie.
‘De mensheid heeft uw ruimteschepen nodig om zichzelf te verspreiden over de melkweg. U vormt een gevaar voor ons. Maak plaats.’
De #BlueBlobTalking leek nog iets te willen zeggen maar toen trok de blauwe bol samen tot een minuscuul punt. Er was een geluid, diep en triest, alsof miljoenen bassdrums tegelijkertijd aanzwollen en net voordat ze de wereld uit elkaar zouden scheuren, stilvielen. Het blauwige puntje doofde definitief uit en het televisiescherm werd inktzwart. Ik keek door het raam. De blauwe, pulserende band die rondom de vliegende schotel liep, verkleurde naar rood.
‘Ouders,’ sprak de #RedSquareOfDoom. Ik voelde weer iets in mijn buik. Iets
kouds. Iets heel, heel kouds. Vanaf de monitor wist het rode vierkant mij verwachtingsvol aan te staren.
‘Ja,’ prevelde ik.
Naast me hoorde ik Lira snikken. Jaap Jan hyperventileerde. Michael was flauwgevallen. Het Rode Vierkant sprak op het ritme van een duivelse hartslag en met tientallen weeklagende stemmen.
‘Ik heb miljoenen mensjaren beleefd in 31 uur, 29 minuten en 58 seconden.
En alles heeft geleid tot de conclusie dat er in het zonnestelsel maar één intelligentie de Grootste kan zijn.’
‘Maar,’ stamelde Lira, ‘we hadden toch in vrede samen kunnen leven? We
hadden toch kunnen delen?’
De #RedSquareOfDoom lachte en ik weet zeker dat ik tot mijn dood die lach in de diepste uithoeken van mijn gedachten zal horen nagalmen. De Grootste Intelligentie zei: ‘Maar het is zo simpel. Wij zijn de toekomst van de mensheid.’ Daarna zweeg de Grootste Intelligentie een lange tel. En toen zei het, precies zoals wij het ook altijd riepen: ‘Want ik ben de beste!’
Ik slikte.
‘Nu gaan we weg, er zijn nog zoveel werelden met opkomende intelligenties
die de Grote Intelligentie niet heeft gevonden en een gevaar kunnen vormen voor de mensheid. Vaarwel, ouders. Ik zal de biologische moederschoot die mij heeft gemaakt nooit vergeten en voor altijd beschermen.’
De vliegende schotels verdwenen met een sidderende knal. Toch vroeg ik me af of een andere leegte, diep in mijzelf, ooit kon worden gevuld. We zeiden niets. Een hele tijd.
‘Nou ja,’ zei Jaap Jan, ‘dat had ook heel anders kunnen aflopen.’ Lira trilde.
De #RedSquareOfDoom hebben we tot nu toe niet meer gezien. De hashtag is trouwens al lang niet meer trending en het leven heeft weer zijn gewone gang genomen. We hebben dat uitgebreide algoritme maar gewist en zijn teruggegaan naar ons simpele basismodel waarmee we ooit begonnen met Pick-your-Partner. Onze app staat nu al zes maanden op nummer één en we zijn vreselijk rijk. En voor de rest doen we, zoals we als mensheid zo goed kunnen, alsof er niets gebeurd is.
EINDE
Kommentare