top of page
Door Dore van Montfoort

Dore van Montfoort - Dragers


Illustratie: Patricia Kostman

‘Ja?’

De man bleef achter de drempel staan.

‘Ik wilde alleen maar vragen…’

Multimiljonair, maar je zou het niet denken door de manier waarop hij daar stond. Helemaal de verlegen schooljongen. Hij frunnikte aan de bovenste knoop van zijn vale vest. Aan zo’n soort kledingstuk herken je de echte rijke. Ze betalen zich blauw aan iets wat je net zo goed bij de Zeeman had kunnen halen. Geen gevoel voor stijl of waarde.

‘U moet begrijpen… Ik lees ook het nieuws… Ze zeggen dat de werkomstandigheden...’

Hij zuchtte, wachtte duidelijk op een reddend woord van mij. Ik keek hem niet direct aan, maar peuterde een stuk wortel tussen mijn tanden vandaan en at het op.

‘Nu ja, je moet ook niet alles geloven wat je… Maar ik krijg vragen en dan weet ik niet wat ik…’

Stilte.

Hij trok de knoop eraf en frommelde hem haastig in zijn broekzak.

‘Koffie?’

‘Ja!’

Hij stootte zijn voet in zijn haast over de drempel te komen en zwaaide met zijn armen om weer balans te vinden. Een flikkering op mijn computerscherm.

‘Ik bedoel: ja graag.’

Een beheerst gezicht nu, een slecht zittend masker. Ik glimlachte en wees naar de stoel tegenover me waar hij zich opgelucht in liet vallen. Mijn halfvolle, koude kop koffie schoof ik naar hem toe. Hij nam een slok en zette de kop met een klap terug.

‘Is er iets?’

De kleine schooljongen opende zijn mond, misschien om eindelijk voor zichzelf op te komen.

‘U moet natuurlijk om uw naam denken,’ zei ik.

Hij knipperde met zijn ogen, even in de war, en knikte toen heftig.

‘Ik kan uw participatie aan het programma zo ongedaan maken,’ ging ik verder, ‘en ik kan zeggen dat u nooit klant bij ons bent geweest.’

‘Dat kan?’

Hij raakte het koffielepeltje even aan.

‘Natuurlijk,’ mompelde hij, ‘alles kan bij jullie. Maar we moeten ook aan de arbo denken en aan de… Ach, ik kan ook wel zonder. Wat is een beetje pijn nu? Een mens als ik kan dat toch wel dragen. Ik bedoel, ik weet nog toen ik 17 was en ik voor het eerst last van mijn rug…’

‘Uw kleine teen is gebroken,’ onderbrak ik hem. ‘Zojuist, toen u over de drempel struikelde.’

Hij beet op zijn lip. Ik leunde achterover de streep zonlicht in die over de vensterbank mijn kantoor in was gekropen. Ik sloot mijn ogen.

‘Doet het pijn, een teen breken?’ zei de kleine schooljongen.

‘Heel veel pijn. Onvoorstelbaar veel pijn voor iemand die al drie jaar zonder leeft.’

Zo, in deze zonovergoten duisternis, was het net alsof ik op een strand lag. Verderop gooide een stel een bal over, de een nog onhandiger dan de ander. Een meeuw stal een koekje van een kind. De zon beukte op het zand. Alleen ik had een parasol, nog ingeklapt, voor later. Ik deed mijn ogen weer open en leunde over het bureau naar hem toe.

‘Onze Dragers daarentegen zijn er inmiddels heel getraind in. Wat voor u en mij ondraaglijk zou zijn is voor hen zoiets als een vlieg in je kamer. Een tijdelijke irritatie die genegeerd kan worden tot hij onschadelijk stil blijft liggen.’

‘Echt?’

‘Waarom zou ik hierover liegen?’

Ik lachte en hij lachte mee. Ondertussen vormden zich duizend redenen in zijn gedachten waarom ik hierover zou liegen.

‘Goed,’ zei hij. ‘We houden het zo. Alleen…’

‘Uw naam is uiteraard strikt vertrouwelijk.’

Hij glimlachte.

Ik glimlachte.

Hij stond op.

Ik stond op.

We schudden elkaar de hand en hij ging.

 

Voor ik zelf naar huis ging, wilde ik nog even bij de Dragers kijken. Drager 212741822 moest misschien op oranje worden gezet.

‘Het is alleen maar een teenfractuur en een migraine-aanval bovenop een chronische hernia,’ zei Lies terwijl ze me de status liet zien.

Ik keek naar 212741822 die een en al zweet was.

‘Doe toch maar oranje.’

Lies schudde haar hoofd en glimlachte.

‘Je begint soft te worden. Ze wordt er toch voor betaald?’

212741822 kreunde.

EINDE

 


bottom of page